1817. Oprichting van de Universiteit van Luik door Willem I van Oranje. Hij gebiedt de samenstelling van een dierenverzameling en voorziet de inrichting van een « Cabinet voor zoölogie en vergelijkende anatomie van de dieren ». Hij doet een persoonlijke gift van bijna 2.000 schelpen van weekdieren om de beginnende verzameling te stofferen.
1835. Jean-Théodore Lacordaire (1801-1871), professor zoölogie, Rector van de Universiteit en befaamd insectenkenner, breidt de verzameling uit met exemplaren van vogels, zoogdieren, vissen…
1888. Oprichting van het Zoölogisch Instituut door de illustere wetenschapper Édouard Van Beneden (1846-1910). Hij brengt er de zoölogische verzameling onder, onderhoudt, verrijkt en bestudeert ze. Hij ontwikkelt het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van mariene biologie, oceanografie en ichtyologie (viskunde)…
1914 en 1940. Zijn opvolger, Désiré Damas (1877-1959), redt en bewaart de zoölogische verzamelingen tijdens de donkere uren van de twee wereldoorlogen. Hij is professor in Bergen (Noorwegen), Directeur van de Viswateren van Noorwegen en wordt beschouwd als de eerste oceanograaf van het land.
1947. Marcel Dubuisson (1903-1974), professor zoölogie en Rector van de Universiteit, renoveert het Zoölogisch Instituut volledig. Hij reorganiseert de zoölogische verzamelingen en brengt ze onder in een groot museum van 1000 m2. Hij breidt het onderzoek op het gebied van mariene biologie fors uit, installeert laboratoria en creëert het Aquarium om de waterdieren die nodig zijn voor het onderzoek in leven te houden.
1962. Inauguratie voor het publiek van het Aquarium en het Museum op 12 november: « (…) Museum en Aquarium zullen een opmerkelijke hulp bieden bij onderwijs en onderzoek, maar ik vind dat ze open moeten zijn voor het publiek en vooral voor schoolkinderen (…) » (M. Dubuisson).
Vandaag.
Het Universitair Aquarium-Museum van Luik is uitgegroeid tot een expertisecentrum voor dierlijke biodiversiteit en is nu een onmisbare pijler voor het culturele toerisme in Luik. Het is erkend als « Museale Instelling van categorie A » door de Federatie Wallonië-Brussel en kreeg het label « Toeristische attractie 4 zonnen » van de Waalse Overheid.
Het Instituut ontvangt gemiddeld 95.000 bezoekers per jaar. Het steunt daarvoor op een team van een twintigtal personen die tal van diensten bieden aan het publiek en voortdurend streven naar een upgrading van de tijdelijke en permanente tentoonstellingen.